Coming of age ‘Onder de blote hemel’ gaat over het moment dat je ouders van hun sokkel vallen: de elfjarige Elvie beseft dat haar moeder zwakbegaafd is. Een emotionele coming-of-agefilm: wat Elvie overkomt, is een heftige uitvergroting van wat alle kinderen overkomt.
Je hebt coming of age voor volwassenen en voor kinderen. Onder de blote hemel is bedoeld voor kinderen. Het gaat over dat moment dat je ouders van hun sokkel vallen, een cruciale stap richting volwassenheid.
Hier is de stap heftig: de elfjarige Elvie beseft dat haar moeder Emma zwakbegaafd is en begint zich daarvoor te schamen. Verbaal kan Emma zich niet langer verweren tegen haar dochter, die beseft dat vriendje Danny haar moeder misbruikt. De situatie wordt op de spits gedreven als de opa die de zaakjes in goede banen leidde, in het ziekenhuis belandt. De familie beheert een camping; er rust nu te veel op Elvie, die zich juist losmaakt en de eerste vlinders in haar buik voelt.
Onder de blote hemel wordt met verve gedragen door de roodharige, frisse en pittige debutante Ylse Ringeling. Rifka Lodeizen overtuigt iets minder als haar zwakbegaafde moeder Emma, een groot kind. Maar dat ligt minder aan haar acteren dan aan actuele gevoeligheden: anno 2023 ervaar je een zeker ongemak als een bekende acteur een verstandelijke of fysieke beperking acteert. Zoals je bij Zomervacht, een andere Nederlandse coming-of-agefilm, stiekem een beetje opgelucht bent dat Joël in ’t Veld, die de verstandelijk beperkte, spastische jongen Lucien speelt, dan wel niet zwakbegaafd is, maar wel ‘echte’ spasmen heeft. Dat legitimeert zijn rol als het ware. Tegelijk is het helder dat een rol als die van Emma lastig, zo niet onmogelijk wordt als je authenticiteit eist.
Los daarvan is Onder de blote hemel een grotendeels geslaagde, emotionele coming-of-agefilm voor jeugdige kijkers: wat Elvie overkomt, is een heftige uitvergroting van wat alle kinderen overkomt. Met een droeve moraal: soms is het een hartverscheurende noodzaak je ouders te verraden.
Hier en daar oogt de film wat gekunsteld: er wordt nogal veel door het bos gehold om kinderlijke onschuld te illustreren en de camping is onder zelfbestuur van warme, ruimdenkende Amsterdammers die Elvie telkens opvangen. Echt onveilig of eenzaam wordt het zo nooit, wat de emotionele impact dempt. Jammer. Kinderen kunnen best wel wat drama velen.
Je moet ervan houden natuurlijk, maar voor sommige nerds is de publicatie van de langjarige reeksen van het Centraal Planbureau een klein hoogtepunt. En zeker nu. Het kabinet-Schoof staat aan het begin van een termijn van – in principe – vier jaar. En hoewel in de Miljoenennota 2025 die dinsdag werd gepresenteerd al veel verwachtingen staan voor de periode 2025-2028, zijn de langjarige reeksen van het CPB de échte snoepwinkel, vol details. Hoewel vrijwel alle andere stukken al sinds vrijdag bekend waren, werden de reeksen pas op Prinsjesmiddag zelf daaraan toegevoegd. En ze stelden niet teleur.
Om uit te vinden wat het karakter is van een kabinet, kan het goed zijn naar een belangrijk cijfer te kijken: de overheidsuitgaven als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Dit geeft een indicatie van de ‘omvang’ van de overheid in de economie.
De geschiedenis van de relatieve overheidsuitgaven (dus ten opzichte van het bbp) is tegelijk een politieke geschiedenis. De jaren tachtig begonnen met een topzware staat, die eerst door de kabinetten-Lubbers werd afgeslankt en vervolgens door de paarse kabinetten in de jaren negentig verder op dieet werd gezet. Pas tijdens de financiële crisis van 2009 nam de rol van de overheid weer toe, door grootscheepse economische steun en nationalisaties van wankelende banken en verzekeraars.
Daarna is de erfenis van vier kabinetten-Rutte goed te zien. Hoewel de coronacrisis tijdelijk roet in het eten gooide, is de invloed van veertien jaar liberaal getint beleid goed terug te zien in de overheidsuitgaven. Die daalden tot wat vóór de financiële crisis gebruikelijk was geworden. Maar, verrassend, onder het kabinet-Schoof geven de langjarige reeksen van het CPB nu aan dat de rol van de staat de eerstvolgende vier jaar weer groeit: van 43,3 procent in 2023 naar 45,5 procent in 2028. En dat is dan, financiële crisis en de pandemie daargelaten, het hoogste percentage sinds 1998.
Hier is het allemaal te zien:
Is het erg, een grotere rol voor de staat? Dat is een kwestie van voorkeur en traditie. Hoe groot is de staat, hoeveel kost hij aan consumptie, investeringen en ambtenaren? Hoeveel geld wordt rondgepompt tussen belasting- en premieheffing (in) en sociale zekerheid (uit)? Hoeveel geld is er voor defensie? En ga zo maar door.
Tussen landen bestaan dan ook flinke verschillen. Er zijn er met een ‘etatistische’ traditie, zoals Frankrijk. Dat land zit doorgaans ergens rond de 55 procent aan overheidsuitgaven van het bbp – en staat vaak bovenaan de lijst. Maar ook veel andere Europese landen zitten aan de hoge kant. Het zogenoemde Rijnlandse model van een gemengde economie (staat en markt) voert hier de boventoon.
Daar tegenover staat de Angelsaksische traditie, met een relatief kleine rol van de staat in de economie. Daar horen, uiteraard, de Verenigde Staten bij, maar ook het Verenigd Koninkrijk en gemenebestlanden als Australië, Nieuw-Zeeland en Canada.
Nederland zit een beetje tussen deze scholen in. Zoals wel vaker: ons land was altijd wat meer Atlantisch georiënteerd dan de rest van het continent, trok in het verleden in Europa vaak op met het Verenigd Koninkrijk, waarbij het accent eerder lag op grotere handelsvrijheid binnen de EU dan per se op verdieping van het Europese project.
Dat onder het kabinet-Schoof nu de rol van de overheid weer wat meer naar het Rijnlandse model opschuift, is misschien geen bewuste keuze, maar het resultaat van het beleid dat het kabinet-Schoof voornemens is. Vooral het scherp aan de wind varen met de begroting, waarbij de tekorten langs de bovengrens van 3 procent van het bbp scheren – en in 2026 eroverheen – maakt extra hoge bestedingen mogelijk, die op hun beurt weer het aandeel van de overheid in het bbp opschroeven. En dat houdt weer in dat, als de begroting toch wat meer uit de hand mocht lopen, de rol van de overheid in de economie nog wat verder oploopt. Hoewel, meer uitgaven kunnen ook leiden tot een wat hoger bbp, hetgeen het effect weer neutraliseert.
Tot slot: hebben landen met een grotere rol voor de staat ook een hogere staatsschuld? Dat is zeker geen gegeven. Begrotingsdiscipline hangt er in ieder geval niet mee samen. De Verenigde Staten, met hun relatief kleine staat, stevenen af op begrotingstekorten van rond de 7 procent tot aan de horizon. Maar in het grootstatelijke Frankrijk maakte de nieuwe premier Barnier vorige week nog bekend rekening te houden met een begrotingstekort van liefst 5,6 procent – vér boven de Europese norm van 3 procent.
Voor staatsschulden geldt dat er geen enkele samenhang is met de omvang van de overheidsuitgaven. Italië: grote overheid, enorme staatsschuld. De VS: kleine overheid, met een staatsschuld die nu ver boven het Europese gemiddelde ligt.
Hieronder zie je hoe de twee grootheden niets met elkaar te maken. Zoals gezegd: de rol van de staat is vooral een kwestie van cultuur. En Nederland verschuift van de Atlantische sfeer naar die van het continent.
Op een holletje naar de rechter straks: boeren, klimaatactivisten, universiteiten, asieladvocaten. Allemaal om Haagse maatregelen van tafel te krijgen uit de koker van het extraparlementaire maar nu ook onparlementaire kabinet van topambtenaar Schoof de Eerste (en Enige). De ‘asielcrisis’ staat bovenaan, maar bij de opening van het academisch jaar van het Amsterdamse NIAS klonk ook de bredere oproep tot een alliantie tussen Academia en de rechterlijke macht, om de uitholling van democratie en rechtsstaat tegen te gaan.
Uiteraard komt er met een beroep op de rechter verzet tegen de nationale verschraling die in gang is gezet vanuit Den Haag. Al is het ergens ironisch dat juist links, dat eertijds het onmogelijke eiste en de verbeelding aan de macht wilde, haar toevlucht zoekt tot de wet nu de uiterst-rechtse verbeelding aan de macht probeert te komen. Maar goed, als het aan de stembus niet lukt, kan de rechtsstaat dan misschien de democratie redden?
Of is het eerder andersom? Natuurlijk is de wettelijke orde fundamenteel. Maar stel dat de gewenste asielcrisisbeheersingsmaatregelen – je gaat er bijna Duitsig van praten – met hangen en wurgen juridisch door de beugel zouden kunnen, zou het uitroepen van die ‘crisis’ dan ineens wél aanvaardbaar zijn?
Het kabinet ziet zichzelf als spreekbuis van een getergde volkswil
Nee. Dat is toch echt een politieke kwestie. Louter verwijzen naar de noodzaak van juridische ‘onderbouwing’ legt bovendien een hypotheek op de rechterlijke macht, die het risico loopt te worden gepolitiseerd. Dat zal de anti-rechtstatelijke rancune over ‘D66-rechters’ die de PVV al jaren als stookolie gebruikt – behalve als het de leider een keer goed uitkomt – alleen maar aanjagen. Het doet ook het ergste vrezen voor Omtzigts gedroomde Constitutioneel Hof, nóg een instrument in de juridisering van politieke strijd. Vreemd trouwens, dat hij dat Hof ziet als buffer tegen de staat, die hij anderzijds verwijt onmachtig te zijn om de echte problemen van het land op te lossen.
PVV-minister Faber en Schoof de Enige handelen met hun „ervaren” asielcrisis (kijk maar op televisie!) in eigen ogen ook niet ‘ondemocratisch’. Ze dragen een andere opvatting van democratie uit, een die zich beroept op de volkswil die zij menen te verstaan. Niets nieuws, die overtuiging leeft vaker bij radicaal-rechts (en ooit bij communistisch links).
Een ‘echte’ democratie, aldus de rechts-revolutionaire jurist Carl Schmitt (1888-1985), drukt de wil uit van een homogene, lotsverbonden nationale bevolking. Die volkswil is geen gegeven maar wordt politiek gevormd – van bovenaf. Soeverein is degene die, jawel, de „uitzonderingstoestand uitroept”.
Er is geen acute asielcrisis – eerder eentje in de arbeidsmigratie – maar die wordt gemaakt en vormgegeven door een kabinet dat zichzelf ziet als spreekbuis van een getergd volk. Daar helpt geen rechter tegen, alleen een andere politiek.
Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.
De wooncrisis is inmiddels zo groot dat menig mediafiguur noodgedwongen op het mediapark slaapt. Vandaar ook dat je steeds dezelfde opiniemakers steeds dezelfde rondes langs praatprogramma’s ziet maken. Tenminste: dat gevoel heb ik. Dat presentatoren Frank van Leeuwen en Welmoed Sijtsma ’s ochtends de studio van Goedemorgen Nederland (WNL) binnenstappen, een zachtjes snurkende Thomas van Groningen aantreffen op de oranje talkshowbank en besluiten dat hij danmaar meteen wat politieke duiding moet geven bij Prinsjesdag. Kom op, Thomas; je bent er nou toch.
„Het was een kort nachtje, hè?”, vroeg Van Leeuwen hem dinsdagochtend. De avond ervoor had Van Groningen nog bij Marcel & Gijs (BNNVARA) aan tafel gezeten. Op een van de onderwerpen die daar waren aangesneden, moest nu toch even worden teruggekomen: het „gedoe rond onze omroep”, aldus Sijtsma, verwijzend naar de terugkeer van Bert Huisjes (in de wandelgangen ook wel Bertlusconi genoemd). De voormalig WNL-baas deed eerder dit jaar een stapje terug nadat het AD een lange klachtenlijst van 25 (oud-)medewerkers naar buiten had gebracht over stelselmatige pesterijen, intimidatie, manipulatie en zwangerschapsdiscriminatie.
Aanvankelijk reageerde de raad van toezicht wat laconiek op die beschuldiging. Maar toen de publieke verontwaardiging te groot werd, ruimde Huisjes toch tijdelijk het veld en werd er een extern onderzoek aangekondigd. Dat is nu afgerond. Conclusie: ‘Angry Bert’ mag geen hoofdredacteur meer zijn, maar wel bestuurder. Tot ongenoegen van iedereen die had aangegeven zich onveilig te voelen onder zijn bewind.
„Daar ging het gister over bij Marcel en Gijs, geloof ik”, zei Sijtsma. „En bij alle andere talkshows”, vulde Van Groningen aan. Bij Renze (RTL) had omroep MAX-baas Jan Slagter nog net niet de tafel in tweeën gehakt uit woede over de woede over de terugkeer van Huisjes. Want iedereen verdiende toch een tweede kans? Waar ging het toch héén met dit onvergeeflijke land?
Sijtsma initieerde dinsdagochtend een kort gesprekje over de onrust, maar kapte dat even vlot weer af. „Het is ook awkward om over onszelf te praten. Maar er zijn in ieder geval knopen in magen, kan ik wel zeggen, en ik geloof dat daar verder over gepraat wordt deze week op woensdag. Dus daarover denk ik later meer, maar voor nu”, ging ze in één adem door met haar tandpastaglimlach: „Prrrínsjesdag, jongens! Want ja, wat ís het toch een mooie dag vandaag.”
Gevoelsmens
Aan het eind van die mooie dag meldde premier Dick Schoof zich in een Haagse studio, waar Pieter Jan Hagens van EenVandaag (AVROTROS) hem opwachtte voor een interview over het regeerprogramma. Hij viel meteen maar met de deur in huis: „Bent u een gevoelsmens?” Nee, antwoordde Schoof. Maar waarom zegt de premier dan dat mensen een asielcrisis ervaren, wilde Hagens weten, terwijl PVV-minister Marjolein Faber zegt dat er een asielcrisis is?
„Je roept geen crisis uit omdat mensen een crisis ervaren”, zei Schoof. Hagens: „Er is, zegt u, een asielcrisis?” Schoof: „Als je de noodwet wil activeren, vind je dat er een crisis is, want anders zou je dat niet doen.” „Dus dat vindt u.” „Dat vind ik.” Zo werd er nog een tijdje in keurige cirkeltjes geredeneerd, ronder dan de wieltjes van de Glazen Koets.
Nu die koets weer huiswaarts is gereden, wordt WNL niet langer afgeleid door de hoedjesweelde van Prinsjesdag. Vandaag is het toch echt tijd voor crisisoverleg: hoe om te gaan met een bullebak die steeds maar een positie in de mediawereld weet te behouden? Ze hebben genoeg ervaringsdeskundige collega’s in Hilversum bij wie ze kunnen aankloppen voor advies. De Huisjescrisis staat niet op zichzelf.
<dmt-util-bar article="4866152" headline="Omstreden omroepbaas Bert Huisjes is een ‘awkward’ onderwerp bij Goedemorgen Nederland” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/09/18/omstreden-omroepbaas-bert-huisjes-is-een-awkward-onderwerp-bij-goedemorgen-nederland-a4866152″>